De patellapees techniek
Centrale 1/3 van de kniepees (Jones techniek)
Met behulp van twee kleine huidsneden worden twee botblokjes uitgezaagd, een botblokje uit de knieschijf en een botblokje uit de aanhechtingsplaats van de kniepees op het onderbeen. De pees zelf wordt onderhuids gekliefd in het verloop van de vezels. In de botblokjes wordt een voerdraad aangebracht teneinde het transplantaat in de knie te kunnen inbrengen. De botdefecten worden opgevuld met het overtollige bot van de botblokjes.
Het voordeel van de kleine huidsneden is minder pijn bij knielen, minder kans op verklevingen in de knie en een kleinere kans op een verdoofd huidgebied aan de buitenzijde van het onderbeen. Belangrijk is ook het cosmetische aspect van de kleine huidwonden. De kniepees heeft de langste historie met betrekking tot de klinische resultaten (Jones 1963). Een belangrijk voordeel van de kniepees is het feit dat de botblokken aan het uiteinde van de pezen goed gefixeerd kunnen worden in de geboorde bottunnels met metalen of resorbeerbare schroeven. De botblokjes groeien in ongeveer 6 weken vast. Het proces is gelijk aan fractuurgenezing (polsfractuur 6 weken).
Een relatief nadeel van de kniepees techniek is het optreden van pijn ter plaatse van de knieschijf, het verloop van de kniepees en de plaats waar de botblokjes zijn uitgezaagd. Adequaat opvullen van de botdefecten kan de kans op klachten van het botdefect verminderen. De aan de "donorsite" gerelateerde pijnklachten verdwijnen meestal in het verloop van de revalidatie.
Bij de ernstig instabiele knieën wordt op indicatie een versteviging aan de buitenzijde van de knie toegevoegd waarbij gebruik wordt gemaakt van de de peesplaat aan de buitenzijde van het bovenbeen (tractus iliotibialis). Deze zogenaamde MacIntosh of Lemaire techniek geeft een betere stabiliteit aan de buitenzijde van de knie. Voor deze operatie techniek wordt een huidsnede aan de buitenzijde gemaakt. Een uitgebreide uitleg over deze "oude techniek in een nieuw jasje" kunt u vinden in de rubriek "gecombineerde bandletsels" op blz 5 : het anterolaterale ligament (ALL). Op de onderstaande röntgenfoto's uit de vroege jaren '80 zijn de destijds gebruikte metalen cerclagedraden zichtbaar die door de botblokjes werden geleid en de metalen schroeven waarmee de cerclages aan het bot werden gefixeerd. De kram diende ter fixatie van een Lemaire plastiek waarmee de stabiliteit aan de buitenzijde van de knie werd geborgd. Inmiddels is een duidelijke artrose ontstaan die vaak gerelateerd is aan verwijdering van meniscus destijds. Op de foto's met alleen de ceclages nog in beeld, waar in 1986 de binnen meniscus is verwijderd, is nu een totale knieprothese geïndiceerd. De patient heeft tot voor kort normaal kunnen functioneren en met name kunnen sporten zonder instabiliteit. De technieken uit de jaren '80 waren dus zo slecht nog niet!
De rectuspees heeft een zelfde functie bij het vervangen van de voorste kruisband als de patellapees. Belangrijk verschil is het feit dat bij de rectuspees slechts aan een zijde (patella) zich een botblokje bevindt.
..