Veel gestelde vragen
- Voorkomt een reconstructie van de achterste kruisband een toekomstige slijtage van de knie?
Hoewel de reconstructie van de achterste kruisband de stabiliteit sterk verbetert, blijft er in een groot deel van de geopereerde knieën sprake van een geringe restinstabiliteit. Een belangrijke reden voor deze instabiliteit is het niet opereren van de posterolaterale instabiliteit (buitenzijde knie). Deze instabiliteit wordt veelvuldig ondergewaardeerd. Echter, deze restinstabiliteit leidt niet altijd tot functionele klachten. De belastingsas (O-been) en de stabiliteit aan de buitenzijde van de knie (het posterolaterale complex) spelen een belangrijke rol in het al of niet ontwikkelingen van problemen op termijn. Ook het lichaamsgewicht speelt een belangrijke rol.
- Wat is tegenwoordig de techniek van keuze bij achterste kruisbandreconstructies?
Er wordt gekozen voor een dubbelbundel achterste kruisbandreconstructie waarbij de donor achillespees, de eigen rectuspees (aanhechting boven de knieschijf) of de eigen hamstrings kunnen worden gebruikt. De keuze van het weefsel is afhankelijk van de operateur en van de patiënt. Een alternatieve behandeling is de benadering via de knieholte (“onlay” techniek) gecombineerd met een arthroscopisch ondersteunde benadering voor in de knie. Bij patiënten met een O-been wordt meestal eerst de belastingsas gecorrigeerd. Er wordt een valgiserende osteotomie (open-wig techniek) verricht waarmee het been een X-stand krijgt hetgeen de posterolaterale instabiliteit meestal al vermindert.
- Is het interval tussen trauma en de operatieve behandeling van invloed op het uiteindelijke resultaat van behandeling?
Ja, ook bij de achterste kruisbandletsels kan, indien een indicatie tot operatieve behandeling wordt gesteld, de reconstructie het best plaatsvinden binnen een jaar na trauma. Dat geldt zeker voor de achterste kruisband insufficiëntie in combinatie met een posterolaterale instabiliteit.
- Waarom ontstaat bij chronische instabiliteit pijn tussen knieschijf en bovenbeen (patellofemorale gewricht)?
Ten gevolge van de achterste kruisbandscheur zakt het scheenbeen naar achter uit. Dit geeft een verhoogde druk in het patellofemorale gewricht. Bovendien is de quadriceps aan de voorzijde van het bovenbeen de belangrijkste compensatoire spiergroep die het naar achter uitzakken van het onderbeen tracht te verminderen. Dit veroorzaakt overbelastingsklachten en naast pijn vaak ook krakende geluiden (crepitaties) in het gewricht.
- Verschilt de revalidatie met de voorste kruisband?
Ja. De fysiotherapie verloopt trager en de brace wordt enkele weken langer gedragen om te voorkomen dat er te agressief wordt geoefend alvorens de nieuwe kruisband is ingegroeid. Door de zwaartekracht heeft het onderbeen de neiging om uit te zakken in zittende houding met gebogen knie. In de brace wordt vaak ter hoogte van de kuitspieren een pelotte van vilt aangebracht om het onderbeen tegen uitzakken te beschermen. De duur van de fysiotherapeutische behandeling is tot minimaal 9 maanden.
- Worden bij een letsel van de voorste en de achterste kruisband beide banden hersteld?
Ja, dit heeft de voorkeur.
- Wordt het geopereerde been nabehandeld in gips?
Neen. Een geopereerde knie wordt slechts in uitzonderingsgevallen geïmmobiliseerd in gips. Door de knie vroegtijdig te bewegen worden verklevingen voorkomen. Een uitzondering vormt bij voorbeeld de geopereerde knie na meervoudig bandletsel.