Voor de operatie
Het betreft het vaststellen van de aard en de mate van instabiliteit van de knie en het juist beoordelen van de aard en ernst van de begeleidende letsels in de knie. Is het alleen de voorste kruisband of is het letsel groter? Wat wordt de volgorde van de operatieve behandeling?
Op de röntgenfoto zijn meerdere pogingen ondernomen om de buitenzijde van de knie te stabiliseren met onvoldoende resultaat. De gewrichtspleet aan de binnenzijde van de knie is smaller geworden en er zijn daar pijnklachten.
Op de röntgenfoto is een vergeefse poging ondernomen om een complexe instabiliteit van de knie te verbeteren. Er zijn meerdere tunnels geboord en er bevinden zich zeven (!) metalen schroeven rond het kniegewricht. De keuze van het transplantaat wordt bepaald door de ervaring van de operateur en wordt geïndividualiseerd afhankelijk van patiëntkenmerken. Bij patiënten die veelvuldig moeten hurken, knielen of kruipen is de hamstringtechniek te prefereren. Indien er sprake is van een binnenband instabiliteit of eerdere operaties aan de binnenband zijn verricht, wordt meestal gekozen voor de kniepees techniek. Bij patiënten met een smalle kniepees wordt eerder gekozen voor de hamstrings. Dat geldt ook voor patiënten met pijnklachten in het patellofemoraal gewricht (gewricht tussen bovenbeen en knieschijf). De klinische resultaten ten aanzien van functionele stabiliteit zijn gelijk bij beide technieken. In de revisie voorste kruisbandchirurgie kan een donorpees noodzakelijk blijken.
Het optimale moment om een voorste kruisband te herstellen is ongeveer 6 tot 8 weken na het letsel. De knie is dan "tot rust" gekomen en herstelt dan gemakkelijker van de operatie dan de direct na het trauma geopereerde knie. Er wordt gestart met oefentherapie vrijwel direct aansluitend aan de operatie (motorshiene) en na ontslag uit het ziekenhuis bij de fysiotherapeut. Een meniscusscheur die in aanmerking komt voor hechten moet wel binnen ongeveer 2 weken worden behandeld. Bij een voorste kruisbandruptuur is het na een meniscushechting aan te bevelen om de knie te stabiliseren omdat anders een nieuwe scheur van de gehechte meniscus kan ontstaan.
Een andere reden om een patiënt niet direct te opereren is het feit dat er soms nog voldoende stabiliteit bestaat en de patiënt ondanks een afwijkend signaal van de voorste kruisband op een MRI geen of nauwelijks klachten heeft.
Met de zogenaamde pre-rehabilitatie kan de orthopedisch chirurg in overleg met de fysiotherapeut ook inschatten of de patiënt geschikt is om het revalidatie traject succesvol te doorlopen. Een patiënt die van de 10 behandelingen er 4 niet verschijnt (zonder goede reden) is meestal geen goede kandidaat voor operatieve behandeling.